English
\




zaterdag 3 september 2011

Hulpdiensten in de woestijn

Was Iran het ingewikkeldste land wat we tot nu toe bezocht hebben, dan is Turkmenistan waarschijnlijk het meest bizarre land wat we tijdens onze reis hebben aangedaan. En dat zal ook wel zo blijven. Tot twintig jaar geleden maakte het deel uit van de Sovjet-Unie en nadien is het een klassieke dictatuur geworden inclusief een excentrieke dictator, om het zachtjes uit te drukken.

Voor Turkmenistan kan je een zogenaamd transit-visum krijgen. Dit wil zeggen dat je maximaal vijf dagen in het land mag blijven. Wil je langer blijven dan wordt het allemaal ingewikkelder en vooral ook veel duurder. Je moet verplicht een gids inhuren die 24 uur per dag met je meereist. De weg van het zuiden van Turkmenistan naar grens met Uzbekistan in het noorden is ruim 550 km lang en gaat voornamelijk door woestijngebied. In theorie is dat net te doen. vijf dagen lang 110 kilometer per dag fietsen, dat kunnen we best. Maar de praktijk is wat weerbarstiger. Al voordat we in het land zijn weten we eigenlijk al dat we het niet gaan redden wanneer we alles willen fietsen.

Ten eerste is er de grensovergang. Wij willen graag vroeg beginnen met fietsen maar om 7 uur gaat de Iraanse grens pas open. Alleen is er dan nog niemand om een exit stempel te zetten en ook bij de Turkmeense grens moeten we wachten. Het is daar immers een half uur later en de Turkmenen hanteren zo hun eigen openingstijden. Kortom, het is half twaalf als we klaar zijn om de woestijn in te fietsen.
Ten tweede is er de wind: Die komt pal uit het noorden en is hard. De laatste dagen in Iran hadden we ‘m al gevoeld. ’s Morgens is het een stevig briesje om rond een uur of tien, elf aan te wakkeren tot een stevige tegenwind. We fietsten er de meeste tijd vol tegenin. Het is heel hard werken en dan bereiken we de ongelofelijke snelheid van acht of negen kilometer per uur.
Ten derde is er de onzekerheid. Turkmenistan doet niet aan straatnaamborden of richtingaanwijzers. In zijn oneindige wijsheid heeft de vorige dictator besloten dat straatnamen een achterhaald idee is. Daarvoor in de plaats zouden alle wegen en straten een nummer krijgen. Maar toen de dictator overleed is dit niet meer van de grond gekomen. Ondertussen waren wel alle straatnaamborden en richtingaanwijzers uit het straatbeeld verdwenen.

We hebben drie afzonderlijke mensen gevraagd naar de weg naar Mary. Twee personen wezen dezelfde kant op. De derde persoon wees maar wat in het rond.
We fietsen over een kleine weg (is het de goede?) die na een kilometer of 150 aansluiting moet vinden bij de grotere doorgaande weg. Op de kaart is er bijzonder weinig te ontdekken op het witte dunne lijntje dat onze weg moet voorstellen. Geen stadje en geen dorpje. Als we om ons heen kijken wordt dat beeld bevestigd. Aan het begin van de weg zijn we een controlepost gepasseerd en daarna is er niets. We zien een woestijn gevuld met lage struikjes vol stekels. Het uitzicht verandert niet.

We beloven onszelf dat we een lift nemen als de kans zich voordoet. Tot die tijd zit er niks anders op dan doorfietsen want om in de gloeiende zon te gaan zitten heeft ook geen zin. We hebben heel wat extra kilo’s bagage bij ons. Eten en vooral drinkwater. Wel twintig liter extra dragen we met ons mee.
Terwijl het vechten tegen de wind steeds uitzichtlozer wordt, stijgt de temperatuur en zakt het waterpeil in de bidons razendsnel. Er is nauwelijks verkeer op de weg. In vier uur tijd passeren ons maar een handvol auto’s. Ze gaan allemaal de verkeerde kant op maar zelfs als ze de goede kant op zouden gaan kunnen ze de fietsten niet vervoeren wegens ruimtegebrek.

Maarten blijft onder deze omstandigheden rustig en vastberaden om op het lage tempo door te fietsen. In Lines brein spelen zich echter heel andere taferelen af. ‘Horen wij bij de domme naïeve toeristen die onwetend de woestijn intrekken?’ ‘Hoelang kunnen we toe met de watervoorraad?’
‘Hoe groot, of beter gezegd, hoe klein is de kans dat er iets langskomt waar we een lift van kunnen krijgen?’
‘We moeten nog minstens elf uur fietsen voor we weer in de bewoonde wereld zijn.’
‘Hoe lang houd ik dit vol?’ Ik verwacht elk moment de eerste dode fietser langs de kant van de weg te zien liggen. Een lege bidon nog in zijn handen met een gier zittend op de fietshelm…..

En dan komt er een stofwolk aan de horizon achter ons. En dan wordt het nieuws met de seconde beter. De stofwolk komt van een vrachtwagen. Een vrachtwagen met lading waar onze fietsen en bepakking bovenop kan liggen. Als Line met haar arm zwaait stopt de vrachtwagen. We mogen meerijden. Binnen vij minuten zitten we opgevouwen in de cabine. Maarten tevreden en Line intens opgelucht. We hebben in vier en een half uur tijd maar 40 kilometer gefietst vanaf de grens.
De vrachtwagen legt niet veel meer kilometers per uur af want de weg is vol gaten en kuilen. Na ieder gat in de weg kijkt de chauffeur even in zijn achteruitkijkspiegel of we geen bagage of fietsen verloren zijn. En wij kijken bezorgd met hem mee.

We bereiken de grote weg en daar is het wegdek zo mogelijk nog slechter. Al het verkeer gebruikt de volledige breedte van de weg om de gaten te omzeilen. Spookrijden is hier absolute noodzaak en tegemoetkomend verkeer is hier dan ook op ingespeeld. De chauffeur en zijn bijrijder trakteren ons op avondeten in een eettentje langs de kant van de weg. ’s Avonds om acht uur zetten ze ons af in Mary.

Mary is een vreemde stad. Het centrum bestaat uit hele brede boulevards met links en rechts enorme regeringsgebouwen. Alle witte gebouwen lijken gloednieuw en ze zijn versierd met bladgoud en grote ornamenten. Er zijn weinig mensen op straat en er de gebouwen lijken totaal verlaten. Er is wel veel politie die op een fluitje blaast als je ‘te dicht bij’ de gebouwen komt voor een foto. Te dichtbij kan nog op ruim vijftig meter afstand zijn. De straten zijn ongelofelijk schoon, zeker in vergelijking met Iran waar niemand op of om kijkt als je afval op straat gooit. Het is alsof je door een enorm decor rijdt en waarschijnlijk is het dat ook; een grote lege poppenkast.

Waar we wel allebei blij van worden: Er zijn heel veel vrouwen op straat. En ze hebben allemaal kleurige lange jurken aan die eruitzien alsof ze speciaal voor een feest uit de kast zijn gehaald. De jurken laten het figuur van de slanke Turkmeense vrouwen goed uitkomen. Een feest voor onze ogen na de chadors van de Iraanse vrouwen.

We fietsen na Mary een dag over de hoofdweg. Hoewel het de hoofdweg is, is het landschap nog steeds erg leeg. Soms liggen dorpjes tientallen kilometers uit elkaar zonder een teken van leven ertussen in. Als er dan een rijtje stalletjes komt waar ze watermeloen verkopen is dat een welkome afwisseling op de struikjes en het zand. We eten een halve watermeloen en brood als lunch.

We schrijven hier brood, maar eigenlijk kent het Turkmeens het woord brood niet meer. De vorige dictator heeft het woord afgeschaft en vervangen door de naam van zijn moeder. Ook het woord voor zaterdag is door hem uit het woordenboek geschrabd en vervangen door de naam van zijn moeder. We weten niet hoe zijn moeder heette maar gelukkig hebben we in Turkmenistan brood gekocht bij oude vrouwtjes die zich het oorspronkelijke woord voor brood, Nahn, nog konden herinneren…

We kamperen in de woestijn onder een prachtige sterrenhemel. De volgende morgen vertrekken we vroeg, om vijf uur als de zon opkomt stappen we op de fiets. Maar de wind is vandaag ook vroeg uit de veren. We hebben 60 kilometer gefietst als er twee Italiaanse rallyteams stoppen. Fietsers in de woestijn vinden ze ongelofelijk en dus stoppen ze voor een praatje. Ze rijden twee ambulances naar Mongolië om ze daar achter te laten voor een hulporganisatie. Ze moeten doorrijden om op tijd bij de grens te zijn. Als we willen kunnen we met ze meerijden. Het blijkt dat met wat passen en meten in iedere ambulance een fiets en alle bepakking past . Vlak voor de grens nemen we afscheid.
Daar kamperen we met weer een ander ambulance-rallyteam, uit Engeland. We hebben leuk gezelschap aan de vier Engelsen. Deze avond kamperen ze midden in de woestijn maar ze kennen elkaar van hun werk op Antarctica! Zes maanden per jaar zitten ze daar en ze kunnen het goed genoeg met elkaar vinden om in hun vrije tijd dus met z’n vieren aan de Mongol Rally (www.mongolrally.com) mee te doen.

In het donker vertellen we elkaar smakelijke verhalen over onze reizen en over Turkmenistan in het bijzonder. Zo hadden ze bij binnenkomst meteen een bekeuring te pakken. Reden? Hun auto was vies. Dus ter plekke wassen en afrekenen graag. Overigens zijn corrupte agenten in een volgend land dan weer niet te beroerd om automobilisten aan de andere kant van de grens te beboeten omdat hun auto te schoon is… Met de fiets door Turkmenistan reizen is zwaarder maar er met een auto er doorheen rijden is vreemder zijn we het aan het eind van de avond over eens. Ontmoetingen midden in de woestijn zoals deze moeten hier al eeuwen gebeuren maar voor ons zijn ze nieuw en we genieten ervan.



Nieuwsgierig naar eerdere belevenissen? Klik hier onder op een van de linkjes


Welcome to Iran! (Iran 2) | augustus 2011
Tegenwind (Iran 1) | eind juli 2011
Van Capadocie tot Van | half juli 2011
Istanbul | begin juni 2011
Balkan en Bulgarije | eind mei 2011
Waarin we trouwen, wij langs gaan bij Marco Polo en… | Italie | 12-05-2011

Frisch und Knusprig | half april 2011

Vertrokken | begin april 2011

7 Reacties op “Hulpdiensten in de woestijn | Turkmenistan”

Lieve Line en Maarten,

Wauw. Wat ben ik ontzettend onder de indruk van jullie prachtige reisverhalen. Ik verslind ze! En heb zojuist met kippenvel en een brok in mijn keel gelezen en gekeken. Dankjewel! En geniet van deze geweldige ervaring!

10 September 2011
Hanneke (vriendin van Roos)

Ook voor kids staat er een nieuw verhaal bij lees mee over de woestijn.
groetjes juf Line

6 September 2011

De minst leuke gebeurtenissen leveren meestal de meest hilarische verhalen op! Dus wij wensen jullie in de Himalaya veel voorspoed, maar onszelf veel hilarische verhalen…

Kus Eric, Robijn en Lotta

4 September 2011
Robijn, Eric en Lotta

Mooie verhalen weer lieverds. ‘k Moest erg lachen om de afgeschafte namen voor van alles en nog wat. Nog nooit aan gedacht. ‘t Is een optie, woorden gewoon deleten als ze je niet aanstaan. Kun jullie e vast een heel mooi sprookje over schrijven. Ik wens jullie voor de komende weken door de Hymalaja heen een berg plezier, succes, genot en sterkte. En als altijd: Heel veel liefs,

4 September 2011
Jook

Jullie maken het wel spannend hoor!…op je doortocht door de woestijn gered worden door een naderende stofwolk. En dat beeld van die gier op een fietshelm…lees en huiver. En later een lift krijgen van een paar ambulances. Dat moet een heel veilig govoel geweest zijn. We zijn heel benieuwd hoe het jullie zal vergaan op de Pamir Highway. Tegenwind wordt niet automatisch gevolgd door wind mee, bergop wel door bergaf…bon courage!

4 September 2011
Harry

Mensen die geen lange fietstochten maken kunnen zich waarschijnlijk niets voorstellen als je schrijft ” acht á negen k.m./uur ” wij wel.Voor de komende tijd wensen we jullie gladde fietspaden en windje mee toe.

Hartelijke groeten van Linda & Hans Horsten.

4 September 2011
Hans Horsten.

en weer een prachtig mooi verhaal!!!!!!! Ik geniet hier gewoon van, laat het morgen aan Luuk lezen en die geniet dan ook. Heel veel fietssucces van ons.

3 September 2011
Luuk en Suzanne